Geschiedenis Spoorijzer NV

Begin 20ste eeuw handelde J. C. Goudriaan uit Den Haag in allerlei spoormaterieel, zoals locomotieven, wagons en rails. Deze handelsmaatschappij was de voorloper van de firma NV Spoorwegmaterieel en IJzerconstructie te Delft, het latere Spoorijzer (SIJ). 


Op deze pagina wordt een kort overzicht gegeven van de aan spoor gerelateerde activiteiten van Spoorijzer, zoals verhuur, fabricage en verkoop van (smalspoor) materieel. De informatie op deze pagina is gebaseerd op het artikel van Henk Kolkman uit Op de Rails (nummer 9 en 10 van 1997, zie literatuur). Voor een uitgebreide beschrijving van het bedrijf Spoorijzer en haar activiteiten wordt naar dit artikel verwezen.

 

Spoorijzer was bovendien actief met divers constructiewerk. Deze foto toont twee gastarbeiders voor de revisiewerkplaats in 1965. (Bron: Historisch Beeldarchief Migranten)
Spoorijzer was bovendien actief met divers constructiewerk. Deze foto toont twee gastarbeiders voor de revisiewerkplaats in 1965. (Bron: Historisch Beeldarchief Migranten)

Verkoop van smalspoormaterieel

Spoorijzer begon haar activiteiten met het verkopen van (tweedehands) spoorwegmaterieel en heeft in de loop der jaren voor dit doel divers smalspoormaterieel geïmporteerd. Wat betreft smalspoor lag vóór de oorlog de nadruk op stoomlocs van Orenstein & Koppel (O&K). Bovendien vonden meer dan 250 Deutz diesellocomotieven via Spoorijzer een nieuwe eigenaar. Vlak na de Tweede Wereldoorlog werden 15 Amerikaanse Whitcomb locs als Marshall hulp verhandeld, maar deze grote en logge machines waren in Nederland geen succes. Hierna verschoof de nadruk naar het importeren van Engelse Ruston & Hornsby machines, waarvoor Spoorijzer de exclusieve leverancier werd. Hiervan werden totaal meer dan 300 locomotieven het land ingevoerd.

 

Een voorbeeld van een Ruston & Hornsby loc die door Spoorijzer is geïmporteerd. Deze Ruston LBT (fabrieksnummer 371932 uit 1954) is gebruikt bij het munitiepark van de KLU in Alphen en is bewaard gebleven bij het Decauville Spoorweg Museum in de Harskamp
Een voorbeeld van een Ruston & Hornsby loc die door Spoorijzer is geïmporteerd. Deze Ruston LBT (fabrieksnummer 371932 uit 1954) is gebruikt bij het munitiepark van de KLU in Alphen en is bewaard gebleven bij het Decauville Spoorweg Museum in de Harskamp

Revisies

Het importeren van locs was voor Spoorijzer belangrijk, aangezien dit ook onderhoud en reparatiewerk opleverde. Spoorijzer kon zowel het klein als groot onderhoud uitvoeren van stoom- en diesellocs, waarbij desnoods externe hulp werd ingehuurd. Klein onderhoud werd vaak op locatie bij de klant uitgevoerd. 

Naast dit werk heeft Spoorijzer ook ingrijpender revisiewerk uitgevoerd. Zo heeft Spoorijzer na de oorlog drie vooroorlogse Deutz PMZ locs gereviseerd, waarbij lang is gedacht dat Spoorijzer deze locs zelf had gebouwd, omdat de revisie zo grondig was uitgevoerd! Daarnaast heeft Spoorijzer na de oorlog elf ex-NS locomotoren (zogenaamde “oersikken”) opgekocht en gerenoveerd. Daarbij werden onder andere de oude benzinemotoren vervangen door zwaardere dieselmotoren. Een tweetal locomotoren werd ingrijpender verbouwd voor de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (RTM) om in Zeeland met bietentrams te rijden. Deze locs werden omgespoord naar kaapspoor (1067mm) en kregen een opbouw met cabine. Ook heeft Spoorijzer in de vijftiger jaren 43 vooroorlogse Deutz locs met watergekoelde motoren gereviseerd en voorzien van nieuwe luchtgekoelde en sterkere Deutz motoren. Al deze gereviseerde locs werden voorzien van een Spoorijzer fabrieksplaat.

Fabricage

Naast de import van spoorwegmaterieel heeft Spoorijzer ook zelf railmaterieel, lorries en zelfs locomotieven gebouwd. Qua railmateriaal leverde Spoorijzer van alles: complete smalspoor spoorramen, wissels en draaischrijven. Ook diverse wagens werden geproduceerd. De bekende kipkarren waren in diverse formaten leverbaar, maar ook personeelswagens en kolenwagens voor de Nederlandse mijnen. Naast Nederland was ook Nederlands-Indië een grote markt voor materieel, met name voor de suikerrietplantages.

 

Een Spoorijzer kipkar met een volume van 1 kuub. Deze lorrie, afkomstig van Steenfabriek de Vlijt in Winterswijk, is nu in het bezit van musem de Werklust in Losser.
Een Spoorijzer kipkar met een volume van 1 kuub. Deze lorrie, afkomstig van Steenfabriek de Vlijt in Winterswijk, is nu in het bezit van musem de Werklust in Losser.

Spoorijzer locomotieven

Spoorijzer is ook actief geweest met het bouwen van locomotieven. Spoorijzer heeft drie soorten zelf ontworpen, namelijk vijf locs voor de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) in Indonesië, een tweetal hydrostatische locs en de Railtractoren. De grote en 25 ton zware BPM locs werden voorzien van een Kromhout 8 cilinder dieselmotor die 120 pk kon leveren. De gehele constructie was aangepast om het extreme tropenklimaat te kunnen weerstaan. 
Wat betreft de hydrostatische locs was Spoorijzer erg vooruitstrevend, maar echt succesvol zijn deze niet geweest. Verder dan de prototypes is het niet gekomen. Grootste probleem bij deze locomotieven was het koelen van de olie, dat verhoudingsgewijs teveel motorvermogen kostte. 
De eveneens zelfontworpen Railtractoren waren een groter succes. Deze relatief lichte locs waren bedoeld om de paardentractie in de baksteenindustrie te vervangen en waren daarom klein en eenvoudig van opzet. In totaal heeft Spoorijzer ongeveer 130 Railtractoren gemaakt, die voornamelijk in Nederland hun weg naar diverse bedrijven vonden. Deze Railtractoren staat centraal op deze website.

Beide Spoorijzer Railtractoren (fabrieksnummer 160 (vooraan) en 109 (achteraan)) van de Gelderse Smalspoorstichting in oktober 2005, vlak voordat ze naar de nieuwe locatie in Heteren werden gebracht.
Beide Spoorijzer Railtractoren (fabrieksnummer 160 (vooraan) en 109 (achteraan)) van de Gelderse Smalspoorstichting in oktober 2005, vlak voordat ze naar de nieuwe locatie in Heteren werden gebracht.

Fabricage volgens licentie

Naast de eigen ontwerpen heeft Spoorijzer ook gebouwd volgens licenties van andere fabrikanten. Zo werd na 1960 een overeenkomst met Deutz gesloten dat Spoorijzer voortaan locs volgens het Deutz ontwerp zou gaan bouwen. Dit bleef echter beperkt tot dertien locs, die allemaal in het buitenland werden verkocht. De van oorsprong Amerikaanse Trackmobile leverde meer werk op. De grotere types werden door Spoorijzer geïmporteerd, de kleinere varianten werden door Spoorijzer zelf gemaakt. 

Verhuur

Nadat Goudriaan de eerste jaren voornamelijk in tweedehands spoorwegmaterieel had gehandeld, werd er al snel een verhuurpark ingericht met zowel railmaterieel, kipkarren en, vanaf de jaren 30, ook stoomlocomotieven. Materieel dat niet verhuurd werd, kon gewoon op het grote terrein worden opgeslagen. Op een foto uit 1948 waren bijvoorbeeld meer dan 1150 kipkarren te zien, die bij Spoorijzer voor de verhuur gereed stonden. 

Spoorijzer was, naast Oving, O&K en Ducroo & Brauns, één van de grotere spelers op de Nederlandse verhuurmarkt. In totaal heeft Spoorijzer 54 stoomlocs in het verhuurpark gehad; het topjaar was 1941/42 met 34 stoomlocs in de verhuur. Naast stoomlocs had Spoorijzer ook diverse diesellocomotieven in het verhuurpark opgenomen. Voor de Tweede Wereldoorlog bestond dit deel van het verhuurpark voornamelijk uit Deutz motorlocomotieven, na de oorlog werd het park aangevuld met Rustons. Daarnaast werden ook twee gereviseerde Oersikken in het verhuurpark ondergebracht. Nadat Spoorijzer begon met het fabriceren van de Railtractoren werd bovendien een tiental van deze machines aan het verhuurpark toegevoegd. Voor de herkenbaarheid werden alle huurlocs voorzien van grote witte letters met “SPOORIJZER DELFT”, zodat deze niet voor huurlocs van concurrenten konden worden aangezien.

Een van de ex-NS Oersikken die door Spoorijzer is gerenoveerd, is bewaard bij de Museum Buurt Spoorweg (MBS) in Haaksbergen. Twee van dergelijke locs werden na revisie aan het verhuurpark van Spoorijzer toegevoegd. (Foto: 29 mei 2005)
Een van de ex-NS Oersikken die door Spoorijzer is gerenoveerd, is bewaard bij de Museum Buurt Spoorweg (MBS) in Haaksbergen. Twee van dergelijke locs werden na revisie aan het verhuurpark van Spoorijzer toegevoegd. (Foto: 29 mei 2005)

In de jaren ‘30 kregen de activiteiten van Spoorijzer een grote stimulans van de Dienst Uitvoering Werken (DUW). De vele werkverschaffingsprojecten van de DUW zorgden ervoor dat er een enorme vraag ontstond naar de verhuur van smalspoorrails en kipkarren.
In de oorlog zorgden (voor de Duitsers werkende) aannemers voor een redelijk gevulde orderportefeuille en na de oorlog zorgde de wederopbouw (mede door de Marshall hulp) voor een grote vraag naar smalspoormateriaal en –materieel.

Ondergang van Spoorijzer

Hoewel er vlak na de oorlog, in verband met de wederopbouw, flink werd er geïnvesteerd en uitgebreid, ging het vanaf 1965 bergafwaarts met Spoorijzer. De sluiting van de mijnen, het saneren en moderniseren van vele steenfabrieken en de verslechterde betrekkingen met Indonesië leidden ertoe dat de vraag naar smalspoormaterieel drastisch afnam. Door middel van licenties voor Deutz locs en met de Trackmobiles probeerde Spoorijzer haar spoorse activiteiten te behouden, maar beiden waren geen groot succes. Daarnaast probeerde Spoorijzer door middel van draglines en ander constructiewerk het hoofd boven water te houden. 

In 1967 werd Spoorijzer opgenomen in het Nederhorst concern, waarin meerdere constructiebedrijven waren vertegenwoordigd. Helaas leidde de uitgebreide expansiedrift van het Nederhorst concern uiteindelijk tot de ondergang van dit hele concern, en daarmee ook van NV Spoorijzer.